Die mevrouw was ik.
Ik was een mevrouw aan wie je iets kon vragen.
En die het dan wist.
De jongen wees met zijn behandschoende vinger naar een van de vragen op het quizvel, dat hen de goede weg naar het eindpunt van de speurtocht moest vertellen.
"Hoe heet het sprookje waar Langnek in voorkomt?"
Huuuh.
"Langnek is uit de Efteling", zei ik.
"Dat weten wij ook wel", zeiden de jongens in koor. Het waren er zeven. Ze waren klein. Ze hadden rode neuzen van de kou.
Antwoord A was 'Euh, gewoon Langnek, toch?'
Dat vond ik een leuk geschreven antwoord.
Antwoord B was 'Lange Jan.'
Antwoord C was 'De zes dienaren.'
Ik had geen idee.
De jongens dachten A of B. Van C hadden we allemaal nog nooit gehoord.
"We googlen!", riep ik. Wat was ik toch slim.
"Hebben we allang gedaan", zeiden ze in koor.
Ze begonnen door elkaar te praten.
"Het is antwoord A."
"Nee, B."
"Het is A."
"Wat zei Google?", vroeg ik.
"Die wist het niet", zei de jongen die mij had geroepen.
"Als Google het niet weet, dan is het wel een heel moeilijke vraag", zei ik.
Dan kan ik er ook niks aan doen.
"We doen antwoord A", zei een van de jongens. "Dan moeten we hier rechtdoor. Dank u wel mevrouw."
De zes dienaren.
Zie ik net dankzij Google.
Als u iets leest over zeven verdwaalde jongetjes met rode neuzen.
Ik ben Sneeuwwitje niet.
Waarom schrijf ik
Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.
Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven-
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen;
ik ben gelukkig.
Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.
©Toon Tellegen
Ik wens u een gelukkig nieuwjaar.
]]>Hij pakt zijn toestel en hij laat mij enkele foto's zien van ja, hoe zeg je dat.
'Lelijk kan ze zijn!', zegt hij, met een brede glimlach en vol trots.
]]>